Toekomstatelier NL2100
Toekomstatelier NL2100
Toekomstatelier NL2100
2022
College van Rijksadviseurs
Zutphen

Toekomstatelier NL2100 2022

Onder valse vlag:

“Het heeft er nu al alle schijn van dat De Zuidas niet dat bruisende Amsterdamse centrum gaat worden dat de stedenbouwers ons beloven, maar een zielloos waaigat waar virtuele markten culturele waarden uitsluiten,” schreef ik in 2006 in een brief aan Prof.Dr.J.M.(Jacqueline)Cramer, minister van VROM. 16 jaar later zie ik hoe fameuze architecten hun eigen feesttaart op De Zuidas bakten. Waarvan hun kinderen de verstikkende stompjes mogen uitblazen. Het neoliberalisme wordt gevierd met adembenemende architectuur die volgende generaties naar lucht doet happen. Design en business worden bejubeld als kunst en cultuur. De pedanterie van de markt heeft betekenisgeving veronachtzaamd en kunstenaars ongeliefd gemaakt.

 

Excuusarchitectuur:

Het moeizame huwelijk tussen landschap en windenergie speelt zich af tegen een achtergrond van onverenigbare tijdsbeelden. Windturbines spreken modernistische taal: functionaliteit bepaalt hun uiterlijk, rendement hun bestaansrecht, ideologie hun politiek. Het hedendaagse landschap biedt geen ruimte aan een horizon van deze oude denkbeelden. Sorry, maar we zijn nu eenmaal nodig, verontschuldigen zij zich voor hun aanwezigheid. Binnen het domein van de stad kan energietransitie hand in hand gaan met cultuuromslag. In een stedelijke omgeving zal de aandacht liggen op de semantiek en het aanzien van windenergie. Windbouw in urban planning geeft duurzaamheid een culturele dimensie en creëert nieuw stedenbouwkundig perspectief.

 

Gelooft in Wind!

Een ideaal wordt pas dan effectief als heel veel mensen geloven in heel veel van hetzelfde. Ecocentrisme dicteert uniformiteit van uitgestrekte zwarte zonnevelden en dominante witte windmolens, maar botst op het verlangen naar eigenheid, van individuen die zelf kiezen wie zij zijn en willen worden. Een wereld die God en mens ondergeschikt wil maken aan de natuur stelt klimaatadaptatie open voor cultuurdiversiteit.

 

Ceremonieel volume:

Op 28 augustus 1963 stond Martin Luther King voor het Lincoln Memorial in Washington D.C en reciteerde zijn beroemde droom waarin dit land op een dag zijn gelofte (van een vrij land) waarmaakt en het vanzelfsprekend zal zijn dat alle mensen gelijk zijn. Recht daartegenover, voor het Capitool, stond op 20 januari 2021 dichteres Amanda Gorman en vertelde over een mager zwart meisje dat ervan mag dromen president te worden. Met een zee van tijd tussen hen beiden keken zij elkaar recht in de ogen en spraken over hun gedroomde Amerika. De droom van Martin Luther King, tegen de achtergrond van de Emancipatieproclamatie van Lincoln en de afschaffing van slavernij, evolueerde in de droom van Amanda Gorman, tegen de achtergrond van het huis van de volksvertegenwoordiging, waar de eerste zwarte vrouw in de Amerikaanse geschiedenis werd ingewijd als vicepresident. De iconische zwart-wit beelden van de speech van Martin Luther King vlogen door de tijd en transformeerden in de felgekleurde voordracht van Amanda Gorman, perfect gestyled in knalgele Prada mantel en bloedrode haarband. De fysieke ruimte tussen het door het Lincoln Memorial en het Capitool begrensde park, werd een mentale ruimte tussen King en Gorman, en zo een ruimte in tijd, waarin verleden en heden met elkaar verbonden raakten. Er ontstond ceremonieel volume, ruimte die betekenis ademt. Het toekomstig ruimtelijk ontwerp transformeert geschiedenis naar de actualiteit en doordrenkt het heden met tijd. Het demonstreert hoe ceremonieel volume openbare ruimte bezwangert. Ruimte kan geschiedenis doen evolueren, zelfs emanciperen.

 

Burgerschap voor kunstwerken:

De Nederlandse politiek excelleert in culturele desinteresse. Overheden kennen nauwelijks waarde toe aan cultureel erfgoed. Omgevingskunst is waardeloos. Onwetendheid, onverschilligheid, ongemanierdheid en vooral verwaarlozing vallen haar ten deel. Wie is hier verantwoordelijk voor? Behoort een kunstwerk in de openbare ruimte toe aan zijn eigenaar of is het publiek bezit? Het toekennen van burgerschap aan openbare kunstwerken impliceert het cultureel benadrukken van verantwoordelijk eigenaarschap en publieke verbondenheid. Het kent geen juridische vorm, zoals de monumentenstatus, maar introduceert een culturele mogelijkheid om waarde en waardering uit te drukken. Met het verlenen van burgerschap openbaart de stad en haar inwoners dat het kunstwerk wordt erkend en welkom is.