Wie de Amsterdamse Oude Kerk binnentreedt voelt onmiddellijk een overweldigende sensatie van tijd. Dit machtige gebouw diende reeds in de vroege 14e eeuw als aards panorama van het hemelrijk, tegenwoordig openbaart het voornamelijk de schoonheid van moderne kunst. Uit Gods naam vertelt dit gebouw zeven eeuwen enerverende culturele, politieke en economische geschiedenis van Amsterdam. Er lijkt een eeuwig durend contract te zijn waarin het machtige gebouw de tijd steeds opnieuw afstaat aan kortstondige druktes van de mensen binnen.
De vloer van Oude Kerk is een strak geordend plaveisel van grafstenen, we lopen letterlijk op de graven van de ereburgers van Amsterdam. Tot in de negentiende eeuw lieten welgestelde burgers zich in deze duurste praalkamer van de samenleving begraven, zich een plaats verschaffend in de meest directe nabijheid van de Heilige Drie-eenheid. Hun financiële tegenprestaties waren het fundament waarop het gebouw zich stap voor stap tot cultuurschat kon ontwikkelen. Dankzij het financiële pragmatisme van de kerk werd het allemaal mogelijk: de kerk kwam tegemoet aan de welgestelde burger door een een gulle donatie te verruilen tegen een hemels graf of grafmonument.
Kerk en kunst banen zich tegenwoordig een moeilijke weg door een seculier Nederlands landschap. De Oude Kerk staat een beetje in zijn eigen schaduw, hij wordt nog slechts voor 5% religieus gebruikt. De kunsten zoeken ook naar nieuwe vergezichten; de overheid wil minder subsidiëren, stimuleert cultureel ondernemerschap en nieuwe verdienmodellen. Er is en directe oproep voor nieuwe vormen van mecenaat. Vastgeroeste modellen worden losgeweekt en de relatie van de burger tot de maatschappij krijgt nieuwe vormen. Tradities en gewoontes die niet meer nuttig leken, of vergeten waren, kunnen juist weer nieuwe kansen bieden.
Kunstenaar Hans van Houwelingen heeft in samenwerking met De Stichting Oude Kerk een ‘ondernemersplan’ ontwikkeld dat een nieuwe impuls geeft aan de rol van de Oude Kerk, zijn kunstschatten, zijn hedendaagse artistieke betekenis en zijn financiële positie. Nog één maal, of beter gezegd wéér eenmaal, wordt een welgestelde burger de gelegenheid geboden in de Oude Kerk te worden begraven. Het graf wordt toegewezen aan de vrouw of man die na de dood de Oude Kerk als laatste rustplaats wenst en als tegenprestatie één miljoen euro schenkt. De begrafenis is een performatief kunstwerk, het graf en de grafsteen een eeuwig blijvend kunstwerk. Donatie, kerk en kunstwerk vallen hier samen, de mecenas-nieuwe-stijl kan rekenen op een dubbele vereeuwiging.